V

De dag dat de ruiters vertrokken dacht hij
lang: "Wie het onbekende vreest wordt nog
eens bang van zijn eigen rug, wie alle loten
koopt wint." Maar hij kent geen taal meer.

Woorden smeulen met niet te stillen

verwondering, op altaren vol sneeuw.
Onontgonnen als dood ontplooit zich
de avond als een gebed. Als omstanders
konden spreken zouden ze zwijgen.